Dit is een aangepaste versie van een gepubliceerd document. |
Bron: Laboratorium voor Aanwending der Brandstoffen en Warmteoverdracht |
Sint Pietersnieuwstraat 41, 9000 Gent |
tel: +32 (0)9 264 32 88 fax: +32 (0)9 264 35 75 |
In het grootste deel van de Europese landen, waaronder België, is de berekeningsmethode voor brand van structuren gebaseerd op proefresultaten volgens genormaliseerde methodes. De wetgeving die de weerstand tegen brand voorschrijft, houdt rekening met de onzekerheden nopens de bereikte temperaturen bij een werkelijke brand. De beparkingen van de proefmethoden in acht genomen, zijn specifieke proeven, gecombineerd met beoordelingsmethodes, vereist. De genormaliseerde proefresultaten maken de basis uit van de door de Eurocodes vastgelegde berekeningsmethodes.
De Eurocodes bestaan uit een geintegreerd geheel van Europese normen voor de conceptie en dimensionering gebouwen en structuren in de burgerlijke bouwkunde, inclusief funderingen en seismische weerstand.
Er zijn 10 Eurocodes (elk onderverdeeld in verschillende onderdelen):
Vervolgens bestaan er Eurocodes voor de verschillende constructiematerialen:
voor beton | Eurocode 2 |
voor staal | Eurocode 3 |
voor gemengde (staal- en beton-) structuren | Eurocode 4 |
voor hout | Eurocode 5 |
voor metselwerk | Eurocode 6 |
voor aluminium | Eurocode 9 |
De delen 1-2 van de voorgaande Eurocodes betreffen de berekening van specifieke structuren die aan brand worden blootgesteld. Zij omvatten de bijlagen bij de delen 1-1, die de bereking van die structuren bij omgevingstemperaturen betreffen.
Er bestaan een speciale Eurocode voor geotechniek (Eurocode 7) en voor de conceptie en dimensionering van structuren onderhevig aan aardbevingen (Eurocode 8) — ook seismische belastingen genoemd.
Om te vermijden dat voor elk constructie-product een afzonderlijke brandweerstandtest noodzakelijk zou zijn, heeft het Technisch Comité CEN TC250 (het Comité die verantwoordelijk is voor het ontstaan van de Eurocodes) berekeningsmethodes ontwikkeld om de brandweerstand van constructies in beton, staal, gemengde (staal- en beton-) structuren, hout, metselwerk en aluminium. Deze berekeningsmethodes zijn terug te vinden in Eurocodes deel 1-2 "Berekening bij Brand".
De volgende Eurocodes zijn opgesteld en aangenomen onder de vorm van voornormen ENV (Europese voornormen)
EC1, part 2.2 | ENV 1991-2-2 | actions on exposed to fire (berekening bij brand) |
EC2, part 1.2 | ENV 1992-1-2 | structural fire design of concrete structures (berekening bij brand van betonnen structuren) |
EC3, part 1.2 | ENV 1993-1-2 | structural fire design of steel structures (berekening bij brand van stalen structuren) |
EC4, part 1.2 | ENV 1991-2-2 | structural fire design of composite steel concrete structures (berekening bij brand van gemengde (staal- en beton-) structuren) |
EC5, part 1.2 | ENV 1995-1-2 | structural fire design of timber structures (berekening bij brand van houten structuren) |
EC6, part 1.2 | ENV 1996-1-2 | structural fire design of masonry structures (berekening bij brand van structuren uit metselwerk) |
EC9, part 1.2 | ENV 1999-1-2 | structural fire design of aluminium structures (berekening bij brand van aluminiumstructuren) |
De brandweerstand van een constructie kan nagezien worden volgens één van volgende analyses:
(1) ηfi=(γGAG+ψ1,1Q)/(γGG+γQQ)= (G+ψ1,1Q)/(1,35G+1,5Q)
Voor het nazicht van standaard brandweerstandseisen is, over het algemeen,
een analyse van elementen voldoende. Er moet echter nagegaan worden of het
werkelijk constructief gedrag niet te veel afwijkt van de vereenvoudigde
analyse. Thermische acties kunnen immers belangrijke gevolgen hebben voor
ingeklemde elementen waarbij bijkomende snedekrachten ontstaan in
niet-geschoorde raamwerken waar bijkomende tweede-orde effecten optreden. Deze
effecten mogen met vereenvoudigde rekenmethodes begroot worden waar mogelijk, of
anders met algemene rekenmethodes.
Getabelleerde waarden, vereenvoudigde en
algemene methodes vermeld in lid 4.2, 4.3 en 4.4 van ENV 1992-1-2 zijn geschikt
om elementen te verifiëren in een brandsituatie. De methode met getabelleerde
gegevensbestaat uit een eenvoudig nazicht van de afmetingen van de
dwarsdoorsnede en van de afstand van de as van de wapeing tot het dichtstbij
gelegen blootgesteld oppervlak. In sommige gevallen zijn een eenvoudig nazicht
van het belastingsniveau en aanvullende constructieve schikkingen eveneens
vereist. Wanneer de werkelijke staalspanning en temperatuur nauwkeuriger gekend
zijn, mogen de waarden in de tabellen aangepast worden.
De Eurocodes laten een evaluatie van de weerstand tegen brand toe volgens drie berekeningsmodellen, waarbij de eenvoudigste modellen in principe meer naar de veilige kant zijn dan de meer ingewikkelde:
3 evaluatiemethodes:
Deze methode is toepasselijk op het nazicht van afzonderlijke elementen. De tabellen zijn empirisch opgesteld en gebaseerd op proefresultaten. Meestal werd vertrokken van eerder conservatieve aannamen. De gegeven waarden zijn gebaseerd op de standaardbrandvoorwaarden en standaardbrandcurve.
Deze vereenvoudigde rekenmethodes zijn gebaseerd op conventionele modellen en gebruiken van de standaardbrandcurve. Aan de hand van opgestelde temperatuursprofielen opgenomen in annex B van ENV 1992-1-2 wordt een gereduceerde dwarsdoorsnede voorgesteld. Deze wordt bekomen door van de dwarsdoorsnede de beschadigde zone met dikte az weg te laten langsheen de oppervlakken aan brand blootgesteld.
Algemene berekeningsmethodes mogen gebruikt worden voor individuele elementen, voor deelsystemen en voor volledige systemen en voor elk type van dwarsdoorsnede. Ze zijn gebaseerd op fundamentele fysische wetmatigheden, leidend tot een betrouwbare benadering voor het verwachte gedrag van het relevante constructie-element in geval van brand. Algemene berekeningsmethodes mogen afzonderlijke submodellen omvatten de bepaling van:
Deze methode dus laat een complete thermische en mechanische analyse van de structuur toe. De continue veranderingen van de thermische en mechanische eigenschappen van de materialen en hun effecten op de volledige structuur worden in rekening gebracht. Elke mogelijke wijze van bezwijken die niet bestreken wordt door de algemene berekeningsmethode zal uitgesloten worden door passende constructieve schikkingen (bv. onvoldoende rotatiecapaciteit, afspringen van de betondekking, lokaal uitknikken van de gedrukte wapening, dwarskrachtbreuk en hechtingsbreuk, schade aan verankering). Deze vooruitstrevende methode laat toe om bijkomende randvoorwaarden en niet-homogene verdeling van de temperatuur aan de binnenzijde van de elementen in rekening te brengen. Het is noodzakelijk om zeer gesofisticeerde rekenprogramma's te gebruiken die veel kennis en ook tijd vergen.